donderdag 29 oktober 2009

Dankbaar op het kerkhof



Tijdens de eerste keren dat ik het gedicht 'Mijn kind' voorlas als Witte Dichter op de Nieuwe Oosterbegraafplaats, trilde mijn stem een beetje. 'Sta ik hier weer een stukje van mezelf aan wildvreemden weg te geven,' dacht ik. Ik had niet verwacht dat ik het gedicht zo vaak zou voorlezen. De mensen bléven komen. Wat zij mij terug gaven:

Met open mond luisteren; stil worden en stil blijven; 'wat mooi', en 'wat moedig'; 'Ja, deze zit erg op de emotie'; 'deze neem ik mee voor ... want die heeft het een beetje moeilijk'.

Een vrouw vroeg me mee naar het grafje van haar te vroeg geboren tweeling: twee lantaarntjes, twee zeepaardjes, een steen met twee paar afdrukjes van handjes en voetjes. Twee keer heb ik het gedicht voor haar gelezen en haar toen bij het grafje achtergelaten. Vriendinnen en kennissen kwamen me bedanken omdat ik hen op deze bijzonder herdenkingsbijeenkomst had gewezen. Een criticus kwam even zeggen dat het gedicht een sterkere clou nodig had. Een vrouw huilde omdat ik zo mooi gezegd had wat zij voelde. Gelukkig had zij troostende armen bij zich. Twee Poolse vrouwen kwamen mij vragen, of ik Poolse moeders wil helpen bij het schrijven van Sinterklaasgedichten. Die moeders willen graag de Nederlandse cultuur leren kennen. Ik gaf hen mijn e-mail adres, kon niets beloven, maar wie weet volgt hieruit weer een nieuwe ontmoeting.

Tot slot was er de ontmoeting met de andere Witte Dichters en de mensen van het kerkhof, die na afloop dodelijk vermoeid waren maar ook apetrots. Ik ben dankbaar dat ik hiervan deel mocht uitmaken, een stukje van mezelf kon geven en zoveel terugkreeg.


Geen opmerkingen: