Vanwaar deze bespiegeling? Mijn optreden op het Open Podium gisteren was een anticlimax, omdat ik als allerlaatste aan de beurt was. Iedereen was moe van het luisteren en aandacht geven. Sommige toehoorders braken al op. Twee uur lang heb ik geluisterd naar waardevolle en krachtige bijdragen. Maar ook naar onvermijdelijke aandachttrekkers, die nauwelijks in toom zijn te houden. Dat steekt dus. Zo ging ik me afvragen, waarom ik niet voor de eerste keer als laatste aan de beurt was en zelfs een keer ben overgeslagen. Stom toeval? Niet brutaal genoeg? Of heb ik misschien toch niet zo oneindig veel interessants te vertellen?
Uitgegeven bij Nijgh en van Ditmar, april 2010 |
Die laatste gedachte is natuurlijk dodelijk. Weg ermee! Wat me blij maakte, was de ontmoeting met Margerite Luitwieler, wier gedicht in de Czaar Peterstraat ik al zo vaak bewonderd heb. Ze heeft een prachtige bundel gedichten en tekeningen uitgebracht, die ik heb aangeschaft. Ze schreef er een lieve boodschap in. Ik haal hier het gedicht aan dat mij het meest raakte:
Moeder kon niet lopen.
Nog geen meter. Omdat het middag was.
Wij arriveerden per tram één halte verderop
bij mijn gedicht.
Zij had meer oog voor mijn naam,
die volgens haar al aan 't verdwijnen was,
dan dat de zinnen daarboven op de muur
van mijn hand
haar konden raken.
Zij sprak wel
tot een duif
die op de grond zat.
Die ontkenning
van juist alles wat mij waard is
de voorkant, de achterkant, de binnenkant.
De keuze, altijd weer, voor de dingen
náást de mijne.
De woorden horend die ik
niet heb gezegd.
Al het voorafgaande deed mij dit schrijven:
Doe het zelf
Als kind al werd je hart gebroken
geen volwassen liefde
die dat helen kan. Wat dan?
Zelf pleisters plakken, gipsen, spalken
niet één keer, maar je leven lang
steeds opnieuw
totdat je er weer tegen kan.
2 opmerkingen:
mooi!
Hee Su, dank je!
De zon breekt door op deze druildag :-)
Een reactie posten