maandag 11 januari 2010

Onderneming in Noord

(in twee delen)

Tijdschrift
De pont bij de NDSM-werf vaart weer eens nèt voor mijn neus weg, dus ik trap door naar de Buiksloterweg, via de van der Pekbuurt. Het grootste deel van het fietspad is begaanbaar. Er ligt een stroef grijs mengsel van sneeuw en zand. Ik mik met mijn voorband op de kaalste stukken en volg verder de sporen van voorgangers. Ik bedenk dat dit een goede gelegenheid is om het van der Pek Maggezien op te halen. Het is twee weken geleden uitgekomen en er staan foto's en gedichten van mij in. Nu wil ik het eindresultaat wel eens zien.
De souvenirwinkel, de basis voor broedplaats van der Pek, is helaas gesloten en bij Bed&Brek van der Pek liggen alleen oude nummers van het Maggezien. Ik vraag de weg naar het buurthuis 't Krat. 'Een huisje, midden op het plein verderop.' Buiten staat een vrouw te roken. 'Nee, hier wordt alleen een cursus gegeven.' De andere kant van het gebouw is dicht, zelfs de luiken zijn neergelaten. Ik kijk nog verder rond, op zoek naar een openbaar gebouw met een stapel Maggeziens.
Ineens sta ik voor een steunpunt van de organisatie waar ik tot voor kort voor werkte. Ook hier zit alles dicht, maar er is een bel. Wie weet spreek ik een oud-collega. 'Hello?' klinkt er uit de intercom. Ik hoor kinderstemmen en: 'Shut up!'
'Thank you!' reageer ik lollig.
'Who's there?'
'I am Wilma and I'm looking for the steunpunt.'
'Come in.'
De zoemer gaat en ik sta binnen. Bovenaan de trap staat een Afrikaanse vrouw in nachtgewaad. Er verschijnen ook twee, drie hoofdjes van kinderen. Een meisje met veel vlechtjes lacht en zwaait naar me.
'Do you live here?' vraag ik en leg uit dat ik op zoek was naar een tijdschrift en dacht hier misschien een collega aan te treffen.
'Yes.'
'Sorry to have bothered you.'
'That's okay.'
De deur sluit voor geen meter. De vrouw moet naar beneden om die goed dicht te maken.
Ik zie een bibliotheekgebouw, maar dat gaat pas over een uur open. Ik geef mijn zoektocht op en loop terug naar mijn fiets, die bij de souvenirwinkel is achtergebleven. Ze mogen mij het Maggezien toesturen.



Kamer van Koophandel
Ik steek het IJ over naar het eigenlijke doel van mijn onderneming. De Kamer van Koophandel ligt vlak naast het Centraal Station. Op de pont denk ik aan twee jaar geleden. Toen zat ik midden in mijn verhuizing van Amsterdam Zuidoost naar Noord. Uitgeput van een dag klussen in mijn nieuwe huis zag ik door een mist van vermoeidheid die letters Kamer van Koophandel oplichten. Dan wist ik dat ik bijna aan de overkant was.
Vroeger zat de Kamer van Koophandel en Fabrieken in het Confectiecentrum, in Amsterdam West. Toen ik net in de hoofdstad woonde, had ik daar een van mijn eerste baantjes. Mensen belden naar het Handelsregister om informatie over bepaalde bedrijven. Ik zocht in het register het uitreksel op en las dat voor. Mijn collega Mona had een zwoele stem. Klanten vroegen vaak speciaal naar haar, vanwege die stem. Ik vond het best en dacht stiekem: 'ze moesten eens weten hoe ze eruit zag.'
De chef van de afdeling, een kleine man met over zijn kale hoofd gekamd haar, stond elke morgen op zijn horloge te kijken en te noteren wie er te laat kwam. Om vijf voor vijf trok iedereen zijn jas aan en stond met de tas in de hand te wachten op de bel. Om vijf uur ging die en stormde de meute het gebouw uit. Ook herinner ik me een keer een ernstige overschrijding van een territoriumgrens. Ik deed een klusje waar ik eigenlijk niet voor aangenomen was en haalde iets uit een dossierkast. Een collega stelde mijn initiatief niet op prijs en tierde: 'Dat is míjn laatje!'
Nu, dertig jaar later, kom ik mijn eigen eenmanszaak inschrijven. De telefoniste had me gewaarschuwd voor lange wachttijden. 'Het is erg druk tegenwoordig, het duurt soms twee uur voor u aan de beurt bent.' Ik installeer me met mijn paperassen en een bekertje koffie en hang meteen maar een kaartje op het grote prikbord. Je weet nooit, hoe een starter een opdracht vangt. Na vijf minuten word ik al geroepen, het is juist erg rustig vandaag. Ik pak mijn jas, koffie en paperassen en loop mee met een man. 'Willem nogwat' staat op zijn naambordje.
Ik heb de benodigde formulieren al gedownload en ingevuld. De handelsnaam die ik heb bedacht blijkt toch nog ergens anders in gebruik te zijn. Willem geeft hierover een negatief advies. Als ik mijn bedrijf toch onder deze naam inschrijf, kunnen er later problemen ontstaan. Maar ik kan een verklaring tekenen dat ik hiervan op de hoogte ben en eventueel later de handelsnaam wijzigen. Ik zal hierover contact opnemen met de naamgenoot in Zwolle. Nu nog even de aanvraag van het btw-nummer en de onderneming kan van start. Gefeliciteerd mevrouw!
Willem en ik kletsen nog wat over Amsterdam en over Noord. Hij is een echte Amsterdammer, dus vindt hij dat Noord niet echt Amsterdam is. Ik vertel hem over mijn oude baantje en hij herinnert zich Mona nog. Ze is niet op een plezierige manier vertrokken. Ook herinnert hij zich de chef met het horloge en de klok en dat iedereen om één minuut voor vijf met jas en tas klaarstond. 'Een Gestapo sfeertje was het.' Het kost enige moeite om het gesprek te beëindigen. 'Bedankt Willem,' zeg ik, 'ik ga ondernemen.'
De pont naar de NDSM-werf is weer net weg, dus ik pak die naar de Buiksloterweg. Ik fiets door grijze bandensporen, over kale plekken in de sneeuw, een klein stukje over de rijweg, die glad en schoon is. Een automobilist stoort zich daaraan en toetert hard. Die heeft weinig begrip voor de door de sneeuw fietsende medemens. 'Lul,' mopper ik, 'het is zeker jóuw laatje?'

2 opmerkingen:

Jack Terrible zei

Leuk verhaaltje! Ik hou ook van Amsterdam.

Wilma van den Akker zei

Dank je wel, Jack!
Houwen zo :-)