woensdag 17 november 2010

Het meisje en de trom: Meander Klassieker



Het meisje en de trom

Zij had een trom gevonden om te slaan.
Toen werd zij van metaal tot in haar tanden
en trok een tinteling naar beide handen
om op de trommel met stokken te slaan.

Om met de trom op het toneel te staan
achterovergebogen aan de banden
die haar verbonden met de bonzen van de
gespannen wanden van dit gromorgaan.

Haar ogen zijn gesloten, want zij voelt
het rhythme door haar lichaam zegevieren,
een drift die zich op de roffelen koelt.
Offer en overmacht slaan in elkander om.
Meisje en instrument paren als dieren.
Het levend meisje en de dode trom. 


Gerrit Achterberg (1905-1962)


Een vrouw met een contrabas bracht dit gedicht onder mijn aandacht. Bij een samenkomen van muziek en poëzie zong en speelde Kim Soepnel 'Het meisje en de trom'. De donkere bastonen brachten de trommelslagen tot leven, haar stem de tekst. De intensiteit en de klanken van het gedicht bleven me bij, wat een goede reden is om het gedicht als 'Klassieker' te bespreken.

Achterberg. Wat over de dichter te zeggen, wat nog niet eerder gezegd is, bijvoorbeeld in eerdere bijdragen aan Meander Klassiekers, of in zijn biografie bij de Koninklijke Bibliotheek? Uit de bekende informatie over zijn leven vind ik het voldoende om te noemen dat geweld en gekte daarin belangrijke plaatsen innamen. Zijn belangrijkste thema was het door middel van zijn poëzie opnieuw tot leven brengen van een dode geliefde. Lees bijvoorbeeld Klassieker nummer 69, de bespreking van 'Fotografie', door Rutger H. Cornets de Groot. 



Lees hier verder.

Geen opmerkingen: